Raad eens?

Zaterdagochtend tien uur. De winkel ziet er woest uit. Veel rood. Ontelbaar veel potjes, flesjes en dingetjes. Sowieso kan ik er nooit iets vinden, dus ik zoek altijd meteen een medewerker. Daar zie ik een man met een winkeljasje. ‘Meneer, waar kan ik de scheermesjes vinden?’ vraag ik. Hij kijkt niet op of om. ‘Hier in dit pad,’ bromt hij. Ik loop het pad in en vind de houders waar je een scheermesje in kunt doen. Die zijn ook handig, maar die heb ik wel en zoek ik niet. Nergens ontwaar ik de bijbehorende mesjes. Dan zie ik een meisje met een winkeljasje. Ze staat achter de kassa en heeft niks te doen. ‘Mevrouw, waar kan ik de scheermesjes vinden?’ Ze wijst naar een (ander) pad en zegt: ‘Naast de deodorant.’ Dat laatste is een goedbedoelde maar niet erg zinvolle opmerking in een winkel die zo vol staat met potjes, flesjes en dingetjes, maar afijn. Vol goede moed loop ik het pad in. Met het doel voor ogen maak ik daartoe een paar extra bochten aangezien ze het pad zelf ook hebben volgebouwd; ook blijkt er onverwachts een hekje te staan tussen het ene en het andere pad. Maar dan zie ik ze, de scheermesjes. Althans, ik zie de verpakking. ‘Nog precies één pakje,’ denk ik blij. Dan lees ik wat op het pakje staat: ‘Niet voor verkoop.’ Het blijkt een lege verpakking te zijn, om aan te geven dat daar normaliter de scheermesjes te vinden zijn. Handig voor de vulploeg. Terug naar de kassa. Kom ik die winkelman weer tegen. ‘Meneer, ik vond de laatste verpakking van de scheermesjes in dat en dat pad van uw winkel. Maar het lijkt dat ze op zijn. Of heeft u achter wellicht nog meer?’ De man kijkt niet op of om. ‘Als ze daar niet meer hangen, heb ik ze niet meer.’ Deze keer bromt hij niet alleen, hij bromt zelfs kortaf.

Dinsdagmiddag vijf uur. Plotseling begint mijn laptop te brommen. Dat is apart, normaal hoor ik alleen het tikken van de toetsen. Maar het is een heuse brom. Enige ongerustheid overvalt mij. De brom neemt bovendien toe. ‘Laat ik hem uitzetten en dan weer aan,’ denk ik. Zorgvuldig sla ik mijn documenten op en zet de laptop uit. Balen dat ik die back-up gisteravond niet heb afgemaakt. Zal je net meemaken. Ik druk de powerknop in. Niks. Zelfs geen gebrom. Doodse stilte. Dit is niet best. Wat nu? Ik besluit op mijn telefoon de website van mijn computerwinkel op te zoeken. Misschien kan ik nog langskomen. Daar lees ik dat je het kunt aangeven als je vermoedt dat er iets mis is met je hardware en dat je dan binnen vijf minuten wordt gebeld. Interessant. Ik geef aan dat ik gebeld wil worden. Binnen een minuut gaat mijn telefoon en heb ik een medewerker aan de lijn. Hij vraagt of ik nog even geduld heb. Dat heb ik en ik betrap me erop dat ik het fijn vind dat het wachten op hun kosten is. ‘Meneer, u vermoedt dat er iets mis met uw hardware,’ zegt de man na een paar minuten. ‘Dat klopt,’ zeg ik, en ik vertel hem van de brom en van de powerknop. ‘U zult wel geschrokken zijn. Want het is niet niks dat uw laptop er zomaar mee ophoudt,’ reageert hij. Ik val stil. Voel me gehoord en begrepen. ‘Meneer, ik ga u helpen het op te lossen,’ gaat hij verder. Ik zeg niks, maar kan het niet geloven, omdat ik geen enkel teken van leven in mijn laptop ontwaar. ‘Drukt u nog eens op de powerknop,’ vraagt de man. Ik doe wat hij vraagt. En zie dat de laptop start! Verbaasd vertel ik dat. ‘Zal je altijd meemaken, meneer. Het is net of die laptop weet dat u met ons belt, hè? Maken we vaker mee hoor. Toch wil ik graag een stukje verder met u, want ik wil niet dat het toevallig is dat hij nu toch weer start. Doet u hem maar weer uit.’ Ik doe wat hij zegt. Daarop vraagt hij of ik met de linkerhand Ctrl, Alt en Shift wil indrukken en met rechts de powerknop. Mijn telefoon heb ik op de speaker gezet. ‘Uw laptop zal dan tweemaal brommen,’ geeft hij aan. Ik doe wat hij zegt. Tweemaal een brom! ‘Laat nu alle toetsen weer los.’ Daarna moet ik nogmaals zoiets doen met een stuk of zes andere toetsen, waar ik opnieuw twee handen voor nodig heb. En dan, wat zie ik? De laptop gaat aan! ‘Hij start op’, geef ik aan. ‘Dat is zoals het hoort, meneer, we hebben hem samen gerepareerd. Heeft u nog andere vragen?’

Raad eens? Die winkel met al die potjes, flesjes en dingetjes, welke is dat? En die computerwinkel, welke is dat?

Om over na te denken: Op welke van de twee lijkt jouw eigen benadering van klanten? Of als je bij een goed doel werkt, op welke van de twee lijkt jouw eigen benadering van donateurs? Waar blijkt dat uit?

Stagneert jouw maatschappelijke organisatie?

Ben je daarover bezorgd, of zelfs gefrustreerd? Komt jullie missie mogelijk in gevaar, terwijl je juist méér van die missie wilt bereiken? Of heb je tijdelijk iemand nodig om stagnatie te voorkomen? Om daarentegen vaart te maken?

Laten we dan kennismaken!

Ik help maatschappelijke organisaties van stagnatie naar bloei. Medewerkers, betrokkenen en deelnemers komen erin mee. Samen verkennen we de weg; we stellen bij en zetten door. Gestaag zien we resultaat. Enthousiaste supporters en samenwerkingspartners. Respect in de sector, nieuwe financieringen. Deelnemers en cliënten met wie het beter gaat. Meer impact. Van stagnatie naar bloei.