Koud heb ik het niet meer

Station Amsterdam Bijlmer ArenA, half elf ‘s avonds. Het vriest. Het waait. Ik stap uit de trein, zet mijn muts op, trek mijn jas extra hoog dicht en zoek mijn handschoenen. Het is rustig op het station. Ik voel mij moe en koud. Daar is de roltrap! Vlug naar huis.

Dan hoor ik plotseling een kreun.
‘Moet ik hier vannacht dan sterven…?’

Het zijn woorden van een man op het beton van het perron, onder een grote jas en met een wrak van een fiets naast zich. Ze doen mijn tred vertragen. Zijdelings kijk ik naar de man. ‘I am very hungry’, zie ik op een bord naast hem. Maar ik ben al bij de roltrap en die neemt me mee naar beneden.

Op de roltrap sta ik stil. Letterlijk en figuurlijk. Die man! In deze kou! Waarom zit hij daar? Wat gaat hij eten? Waar gaat hij slapen? Zodra ik beneden ben aangekomen, zoek ik in mijn tas en vind daar 20 euro. Terug naar boven. Hij zit er nog, onder zijn grote jas en naast zijn fiets. Ik zie dat er nog iemand aan komt lopen.

‘Goedenavond meneer’, zegt de net gearriveerde man tegen de dakloze man. ‘Waar ga je vannacht slapen? Hier is het veel te koud.’ ‘Dat weet ik nog niet, de opvang ging om tien uur dicht en de vorige keer dat ik daar sliep, heeft iemand al mijn spullen gejat. Ik kan alleen naar een hostel hier vlakbij, maar dat kost 20 euro en dat heb ik niet.’

Het briefje van 20 brandt in mijn hand, maar dan vraagt die andere man mij: ‘Zullen we het splitten? Ik heb alleen geen cash.’ ‘Is goed’, antwoord ik, ‘maar hoe doen we dat dan?’ Onnozele vraag. ‘Stuur me een tikkie.’ Binnen een paar seconden staat de helft op mijn rekening en heeft de dakloze meneer het briefje van 20 in handen.

Dan buigt die andere meneer voorover. Hij kijkt de dakloze meneer in de ogen, legt zijn hand op diens rug en vraagt: ‘Hoe heet je?’ Ik sta perplex en ben woordeloos. Het antwoord van de man op het beton van het perron hoor ik niet eens. Die staat op en gaat er op zijn wrak van een fiets vandoor, met de roltrap naar beneden en hup naar buiten.

Die vraag!
‘Hoe heet je?’

Ik heb dat nog nooit gevraagd aan iemand die zit te bedelen. Wát een warme en oprechte vraag. Plots schiet mij een eeuwenoud Bijbelvers in gedachten: ‘Ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij.’ Ook deze dakloze man, onderweg naar zijn hostel, is een geliefd kind van de Vader.

Ik voel mij beschaamd en heb mijn les geleerd. Dankbaar ben ik voor de twee mannen die ik vanavond ontmoette. Koud heb ik het niet meer.

Stagneert jouw maatschappelijke organisatie?

Ben je daarover bezorgd, of zelfs gefrustreerd? Komt jullie missie mogelijk in gevaar, terwijl je juist méér van die missie wilt bereiken? Of heb je tijdelijk iemand nodig om stagnatie te voorkomen? Om daarentegen vaart te maken?

Laten we dan kennismaken!

Ik help maatschappelijke organisaties van stagnatie naar bloei. Medewerkers, betrokkenen en deelnemers komen erin mee. Samen verkennen we de weg; we stellen bij en zetten door. Gestaag zien we resultaat. Enthousiaste supporters en samenwerkingspartners. Respect in de sector, nieuwe financieringen. Deelnemers en cliënten met wie het beter gaat. Meer impact. Van stagnatie naar bloei.